Heilige Geest Hofje
Met Nol But en Jantje Bol moesten we ook dikwijls kolen bezorgen in het Heilige Geest Hofje. Dat is een ramp als je daar moet bezorgen, allereerst kan je er niet met de auto voor de deur komen. Eerst met een robur wagentje zeker 150 meter lopen, ten tweede, die deuren of ingangen waren daar zo ontiegelijk laag dat je je hoofd wel moest stoten. Ze moesten meestal naar de zolder, dus je kreeg binnen nogmaals die hindernis. Ik ben tamelijk lang en moest altijd flink bukken maar Nol en Jan(tje) waren een maatje kleiner. Maar ook zij moesten nog flink bukken, menig verkeerd woord is er daar toen wel gevallen, je kwam 9 van de 10 keer met blauwe plekken op je voorhoofd daar vandaan. De mensen die daar vroeger leefde,waren vast zeker kabouters.
Ik vraag me nu af of oud-burgermeester Sjaak van de Tak, (want die woonde daar toch?) ook wel eens een verkeerd woord liet vallen, of met blauwe plekken op zijn voorhoofd naar het Gemeentehuis ging.
Bloedpoort
Er was een losplaats in Kruisbroek, die noemde we de bloedpoort, hoezo zou je zeggen?
Nou dat zit zo. Dit was de eerste poort in de Serrestraat, (bij Klaas van Dien ?) daar stonden we werkelijk elke dag kolen te lossen. Vanaf die plaats bezorgden we de kolen voor de klanten in de Serrestraat, de rechterkant van de Druivenstraat, de Marocstraat, de Colmanstraat, de linkerkant van de Westlandstraat, alles moest per uiverwagen, en alles moest daar achterom bij de klanten en die hadden wij daar veel. Nol But (mijn sjouwmaatje) zei “het is hier bloed, zweet en tranen sjouwen” En zo kreeg deze losplaats bij ons de naam: BLOEDPOORT.