Het controleren door de overheid voor de juiste maat.
Diversen malen ben ik door rijksambtenaren aangehouden, om te controleren of mijn zakken kolen die zich op de auto bevonden wel de juiste inhoud hadden. Ze vroegen dan eerst netjes of ik dat wel wilde doen op de plek waar ik mijn bevond, om eventueel bij de te slechte inhoud niet voor schut te staan bij mijn klanten. Ze vroegen of dat ik soms naar een stille plek wilde gaan buiten het dorp. Daar ik als een bekende leverancier wist dat ik niets te vrezen had, liet ik dit dan gebeuren voor de deur van de klant waar ik leverde.
Er werd dan een maat te voorschijn gehaald een tonnetje van 50 liter (dat was de inhoud van een half mud kolen) en die controleurs wezen dan uit de hele vracht kolen diversen zakken kolen aan (meestal een stuk of 10) die ik in die maat moest gooien. Dat was niet altijd even gemakkelijk, want niet enkel de bovenste, maar soms ook een zak die onderaan stond (ze stonden dikwijls 5 hoog op de vrachtwagen) wilden ze controleren. Dan kon je eerst een gedeelte zakken met kolen opzij zetten voordat je bij de onderste kon komen, maar vrees had ik niet, daar ik zeker was dat de inhoud niets te wensen over liet.
Tijdens de nachtmis
Wat ik me ook nog goed kan herinneren, het was in de strenge winter van 1963. We hadden de hele dag veel gedaan, dan ben je het toch wel spuug zat, vooral op Kerstavond. ’s Avonds omstreeks 8 uur, ging ik nog de poort uit met een vracht kolen, terwijl ik de mensen tegenkwam die naar de nachtmis of avondmis gingen. Je kon je klanten toch niet in de kou laten zitten, als er 3 zondagen aankomen, eer je dan toch weer eens terug bent van je vrachtje en gegeten en gewassen bent, dan is het wel laat in de avond. Ik zal Kerstmorgen, de volgende dag niet vroeg naar de H. Mis gegaan zijn denk ik.
Wassen
Wat het wassen betreft, want je was elke dag pikzwart, de eerste jaren was dat altijd aan het aanrecht in de keuken, eerst mijn broer Antoon en daarna ik, of ook wel eens andersom. Je ogen wassen deed je met een likje boter, want zeep gebruikt je daar niet voor. We droegen zwart ondergoed, omdat wit ondergoed niet schoon was te krijgen in de wasmachines die toen in de handel waren. Na enige tijd werd er een douchecabine in het pakhuis (waar ook het werkpaard sliep) gebouwd, een enorme vooruitgang. Als je er instapte moesten eerst de ijsbloemen van de muur worden ontdooit, anders was het niet te harden, zo koud was het. Na het wassen moest je alles direct aftappen, anders bevroor de boel al gauw, want 10 graden vorst was toentertijd heel gewoon. Daarna was het als het woensdag was snel naar je aanstaande meisje fietsen in Kwintsheul ook al was je doodop, je probeerde er toch nog een gezellige avond aan vast te plakken. Natuurlijk niet te laat maken, want de volgende morgen was het weer vroeg dag. Dikwijls stonden we al om 5 uur in de morgen in de kou aan het station kolen te lossen. Meestal had je al een kwartier nodig om je vrachtauto te starten, de meeste keren was het aanslingeren, wat een hels karwei is, vooral als het streng vriest. Dan was het eerst de transportband naar de kolenwagon brengen, dat koude ijzer vroor aan je handen vast, en dan proberen om die bevroren deuren van die kolenwagon open zien te krijgen.
28.000 kilo kolen in de fik
Wie heeft er ooit 28 ton kolen zien branden?
Ik wel. Op een zondagmorgen werd ik al vroeg gebeld door mijn broer Antoon, (die een kitje kolen was gaan halen uit de opslag) of ik snel naar de Stokdijkkade wilde komen (Ik woonde zelf in de Fred. Hendrikstraat) want de boel stond in de hens. Wat was er namelijk gebeurd: de zaterdag ervoor hadden we een wagon antracieth gelost, en omdat het zo hard vroor, zitten die kolen aan de zijwanden van de wagon stevig vastgevroren. Nu kun je wel gaan hakken, maar een snellere en beter methode die we bedachten was enkele oude droge kolenzakken in de olie dopen, en die in de trechter van de wagon werpen, aansteken, dan 10 minuten wachten en de zijwanden zijn enigszins ontdooid. Het lossen gingen die brandende kolenzaken dikwijls met de lopende band mee de auto op, die dan bij de auto lossen weer mee het kolenhok in gingen.
Het toeval deed zich voor dat een van deze zakken is blijven branden, en zodoende de hele hoop kolen tot ontbranding bracht, dit was een prachtgezicht. De hele hoop kolen was over de hele oppervlakte een blauwe gloed (kwaliteits kolen geven blauwe vlammen) Het is maar goed dat dit op tijd ontdekt werd, de kolen zelfs branden nog niet, enkel de verdreven gassen branden, want als het 10 uur later ontdekt was dan was het ene vuurzee geweest, die slecht te blussen was geweest. Nu had de gewaarschuwde brandweer de boel al snel onder controle, en na een drankje en een hapje weer konden vertrekken. Ik zelf verwachtte de volgende morgen een bevroren ijsmassa te vinden, vanwege de velen tonnen water die de brandweer er overheen hadden gespoten, en de zeer strenge vorst. Maar tot mijn verbazing was het een hoop kurkdroge kolen, door de restwarmte was al het water verdwenen. Dit maak je echt nooit meer mee.